In zijn brief aan de rechters schrijft Sytse dat er anders naar gekeken kan worden naar de invulling van rechters. In deze blog doe ik een voorzet om inderdaad anders te kijken. Misschien zal je weerstand ervaren bij het lezen van deze tekst en denken: “dit zal ik nooit doen”. Blijf dan vooral je ding doen. Deze blog gaat niet over trucjes en tips maar over een attitude. State of mind. Hoe positieve en speelse energie te genereren en briljant baldadig te worden. Want je komt licht brengen als speler.
In Keith Johnstone’s boek ‘Impro for Storytellers’ staat onder meer: als je je briljant misdraagt op het podium, dan ziet het publiek je als speelse kinderen. Een team dat er op uit is opzettelijk strafpunten te krijgen, zal een negatieve sfeer in de zaal creëren. Een team dat daarentegen een straf krijgt omdat het als blije kinderen het decor versiert, zal een positieve sfeer creëren.
Toen ik in aanraking kwam met theatersport in 1990 kreeg ik les van Bart van Heel. In mijn ogen één van de beste docenten die ik ooit heb gehad. Van hem leerde ik ook hoe je de rollen moet zien binnen theatersport. De rechters zijn de normatieve ouders/leraren die de spelers iets bij proberen te brengen. Structuur bij brengen(normeren), maar ook voeden(complimenten geven, de hemel in prijzen). De hoge statusspelers. De autoriteit. De spelers die als kinderen elkaar uitdagen, elkaar dissen. Plezier hebben in het vertonen van hun kunsten. Steeds de randen opzoeken van het toelaatbare waardoor de rechter steeds zijn of haar hoge status moet beschermen. En dreigt met sancties. De spelers zijn aangepast als de rechter het woord heeft maar zodra hij even niet oplet zullen ze weer alle ruimte nemen. (lees ook mijn blog over Zonnekoningen en lakeien). De presentator die als een bemiddelaar tussen de spelers en de juryleden staat. De presentator is de enige die het gedrag van de rechters ter discussie mag stellen. Die gelijkwaardig is. De volwassene. Er vinden dus continue statustransacties plaats binnen een goede theatersport voorstelling. In ons dagelijks leven switchen we ook steeds tussen de verschillende rollen( volwassen, ouder, kind) Vaak onbewust. Maar op toneel kunnen we dit bewust inzetten.
In de loop van de jaren heb ik dit naar de achtergrond zien gaan en dat is zonde omdat het negeren van de statusrollen de vitaliteit uit een voorstelling haalt. Waar vroeger een zekere vorm van anarchisme bestond binnen theatersport is het nu allemaal dicht getimmerd. Voorspelbaar, dus saai. Theatersport is ooit begonnen als een veredelde worstelwedstrijd waarin veel interactie is met het publiek. Heel zwart/wit gezegd, en ik chargeer nu extreem, ziet de gemiddelde theatersportvoorstelling er als volgt uit:
Presentator
Opkomst van de presentator die heel enthousiast en druk het publiek welkom heet, dat het een te gekke avond gaat worden. Soms te enthousiast vind ik. En ik denk: “Nou, nou. Dat bepaal ik zelf wel”! Keith Johnstone raadde ook aan om als presentator low profile op te komen. Rustig en uitnodigend. Gewoon als jezelf. Het publiek wil ook nog acclimatiseren. Als je te enthousiast wordt, grote verwachtingen creëert en een gelikt begin van de voorstelling introduceert, kan het alleen maar tegenvallen.
Rechters
Dan komen de rechters binnen. Meestal ééndimensionale typetjes. De dwangmatige hoge status speler zoals Keith Johnstone die beschrijft. Streng kijken, bits etc… Alsof hoge status suggereert dat je een soort boeman moet spelen, altijd negatief. Je kan niet zo maar boos worden vanuit het niets. Er moet altijd een motivatie zijn waarom je zo bozig bent. Vaak gehoord van publiek dat voor het eerst komt kijken, dat ze die bozigheid niet begrijpen. De rechter kan ook vriendelijk zijn en toch een hoge status hebben. Zo heb ik het althans geleerd. Je kan alleen oprecht boos worden als je liefde voelt voor de spelers. Rechters moeten van de spelers houden. Nu slaat de ééndimensionale negatieve energie van de rechters gelijk de positieve vibes in de zaal plat. Had de presentator de zaal net zo lekker opgewarmd.
Men heeft ooit blijkbaar geleerd dat de rechters extra negatief moeten zijn zodat zij een afleidingsdoel zijn als de spelers zouden falen. Dat het publiek het negatieve gevoel zou kunnen afreageren op de rechters door middel van het gooien van sponsen. Maar door steeds die dwangmatige hoge status te spelen fixeer jezelf als rechter. Het gevaar is dat je alleen maar negatief kan zijn waardoor je ook weer de vaart uit de wedstrijd haalt. Ik bedoel een rechter die tijdens de beoordeling steeds maar weer zijn of haar punt wil maken. Verder zie ik maar weinig rechters een scéne stil durven te zetten omdat men liever aardig worden gevonden binnen de vereniging. En als ze ingrijpen, doen ze dit te laat. Een scéne loopt niet. Spelers sabelen zichzelf neer (de kritische ouder in hun zelf)… En dan gaan de rechters ook nog eens zeiken. Een groot energielek. Doei speelsheid. Welkom serieusheid. Anja Boorsma heeft er onlangs een goede blog over geschreven.
Als rechter moet je een statusexpert zijn. Liefdevol zijn, fouten kunnen toedekken van spelers maar ook direct grenzen stellen als je het gevoel hebt dat spelers je autoriteit betwisten en de grenzen opzoeken. Dwangmatige hoge statusrechters zijn eigenlijk opgeblazen lage statusspelers die geen echte autoriteit uitstralen. Ze houden de boel alleen maar op. Keith Johnstone vindt de meeste rechters gewoon watjes. Veel improspelers klagen ook over het feit dat rechters aandacht opeisen. Als de rechter te veel praat gaat het weer van zijn of haar speeltijd af. Daaruit blijkt dat veel improspelers rechters maar overbodig vinden.
Misschien moet men eens kijken hoe er nu gebruik gemaakt wordt van rechters. Omdat nu de spelers soms minutenlang alle tijd krijgen, soms tot vervelens toe, krijgen de rechters eindelijk het woord van de presentator. Nou dan willen ze wel babbelen. Je ziet vaak dat de rechters misbruikt worden. Als bijzettafel. Daar gaat je hoge status als rechter. De spelers hebben de neiging grenzeloos te zijn. Want daarvoor zijn het kinderen. Maar als de rechter de autoriteit niet wordt gegund zoals het eigenlijk bedoeld is zo heb ik het althans geleerd) dan gaat een wedstrijd zwalken, dan komt er negatieve energie in de avond.
Spelers
En dan komen de spelers op. Met een strak ingestudeerd liedje maken ze indruk. Ze doen hun eerste scene en gaan daarna aan de kant zitten. En dan zijn ze weer zichzelf. Onderuitgezakt. Wiebelend op een stoel. Ongeïnteresseerd kijkend naar wat de tegenstander doet met de uitdaging. Dan is de presentator aan het woord die vertelt wat het publiek wat ze gezien hebben. Oeverloze tijdsopvulling. Dan mag de rechter zijn woordje doen en de punten geven. Volgende ronde. Weer dezelfde procedure. Gaap, gaap…De spelers doen hun dingen opnieuw en gaan daarna weer netjes doods aan de kant zitten. Pauze.
We moeten er meer energie ingooien, wordt er geroepen in de kleedkamer. En de procedure start weer opnieuw en we eindigen met een lied. Niets van strijd tussen de clans, spelers die het niet eens zijn met de beslissing van de onrechtvaardige rechters en verhaal proberen te halen. En daardoor straffen krijgen omdat ze in opstand zijn gekomen tegen het almachtige gezag. Siddering door de zaal. Rumoerige supporters op de tribune die het hoofd van de rechters eisen. Partijen die elkaar dissen en waar de rechter als politieagent tussen moet springen. We zijn een glaasje ranja geworden: te zoet en maar al te vaak niet bruisend.
Briljant baldadig
Keith Johnstone daagt ons juist uit om steeds in het spel te zijn. De hele wedstrijd lang. Maak het me lastig, wind me op! Wees briljant baldadig. Spelers kunnen naast het spelen van de scene ook spelen als de punten gegeven worden. Als een speler een briljante scene heeft gespeeld, dan probeert de tegenstander hem of haar bijvoorbeeld weg te kopen bij zijn team. Of dat de rechters een gebakje krijgen. Dat het publiek dat een goede suggestie heeft gegeven een groepshug krijgt. Dat de partij die voorstaat een massage krijgt van de tegenstander. De lichtman wordt alvast in het zonnetje gezet. Dat een team een uitdaging van de tegenstander weigert. We doen geen scene met een baard! Waarom niet? Omdat we een vrouwenteam zijn. Dat de rechters een mooie tekening krijgen als omkoping.
Kortom: de spelers moeten steeds de ruimte pakken om positieve vibes de zaal in te sturen maar ze moeten ook weten waar de grenzen zijn die de rechter bepaalt. Als je te ver gaat, dan weet je dat je kop eraf gaat. Zoals in de tijd van de nar aan het hof. Dit zorgt ervoor dat de spelers extra alert blijven maar ook dat de rechter steeds zijn of haar status moet verdedigen. Dan ontstaat er dynamiek tussen de rechters, spelers en presentator. De energie moet vloeien. Nu zijn de verschillende groepen vaak eilandjes die niet tot weinig interacteren met elkaar.
Ik zie af en toe weleens groepen pogingen doen. Maar dan wordt er niet op gereageerd door de tegenstander. Dan bloedt het ook dood. Het zou mooi zijn als meer theatersportgroepen met deze vibes de wedstrijd ingaan. Een echte worstelwedstrijd van maken. Waar gestreden wordt op leven en dood tussen de spelende spelers. Met een grote knipoog. Dan kom ik graag naar jullie kijken.
[…] walls of protection or will we learn how to let the fear go? Just yesterday, Arthur Aalbers shared a great blog about the loss of courage on stage (in […]