Denk je aan theatersport, dan denk je al gauw aan rechters. In toga natuurlijk. Alhoewel, zo natuurlijk is dat niet. Steeds meer groepen vullen die rol anders in. En er zijn ook goede redenen voor om de toga uit te trekken. In deze blog zet ik er vijf op een rij.
1. Het past helemaal niet in het concept. Het heet niet voor niets theaterSPORT, vrijwel alles draagt bij aan de sfeer van een sportwedstrijd: twee teams die tegen elkaar strijden, punten die worden uitgedeeld, gele en rode kaarten… Een rechter hoort daar eigenlijk helemaal niet bij, dan was het wel iets als Improv Court geweest (met aanklagers die op fouten van de tegenstander wijzen, spelers die veroordeeld worden tot een ludieke straf en geen uitslag maar een vonnis, ik verzin maar wat). Maar dat is het niet. Er komt verder niets uit de rechtsspraak in voor, een grote inspiratie voor het format was juist het showworstelen.
2. In het oorspronkelijke format komen geen rechters in toga voor. Tenminste, voor zover ik heb na heb kunnen gaan. André Besseling vertelde me laatst nog dat toen bedenker Keith Johnstone theatersport in Nederland introduceerde, er geen rechters in toga bij waren. In de eerste Nederlandse voorstellingen ook niet, de scenes werden van commentaar voorzien door verschillende typetjes. De toga’s kwamen overwaaien uit Denemarken. Hoe zij daarbij kwamen? Misschien was het een vertaalfout: ‘judge’ betekent in het Engels zowel ‘rechter’ als ‘jurylid’.
3. Het leidt tot uniformiteit. Toen de Nederlandse oer-theatersporters de Denen in toga zagen, vonden ze dat leuk en vooral lekker handig: je hoeft dan niet meer steeds zelf een typetje te bedenken en te spelen. Logisch, maar het heeft er wel toe geleid dat de rechters tegenwoordig vaak inwisselbaar zijn: meestal zien we drie dezelfde types, met onderling weinig chemie, contrast of interactie. Het hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn, maar de toga leidt hier in de praktijk wel vaak toe. Niet zo gek: de toga heeft in de rechtbank als functie om neutraliteit uit te stralen. Maar worden de voorstellingen leuker van neutraliteit?
4. Het voorkomt dat spelers hun eigen invulling van de rechtersrol vinden. Langzaam praten, een lage stem opzetten, continu serieus of zelfs verveeld kijken… Spelers hebben dat toen ze begonnen ergens gezien, denken dat het zo hoort en doen het vervolgens ook zo. Jammer, want vaak is dat een enorme dip in de energie. Bevrijd van de toga kunnen de rechters weer worden wat ze eigenlijk zijn: improspelers die deel uitmaken van de voorstelling.
5. Het verlaagt de status van de rechters. In theorie zou de status juist versterkt kunnen worden door een toga. Maar is dat ook echt zo? Of zien we toch vaak iemand die lichtelijk ongemakkelijk in een net niet goed passend gewaad uit de feestwinkel staat? Met daaronder overduidelijk een spijkerbroek en gympies? En zo ja, verhoogt dat de status? Dat is meestal niet wat ik zie en in veel gevallen neemt het publiek de rechters ook vanaf het eerste moment niet serieus. Ook zijn ze vaak na de presentator de eersten die zich aan het publiek presenteren, het is belangrijk om erover na te denken welke indruk je wilt dat ze maken want ze zetten de toon voor de rest van de avond.
PS Misschien lees je dit en denk je bij jezelf: ho eens even, ik vind het heerlijk om als rechter een toga aan te trekken. Het helpt me juist en de rechters zijn bij onze voorstellingen keer op keer een succesnummer. Vergeet dan al het bovenstaande en blijf lekker rechteren in toga. Maar zijn er punten bij die je herkent: vraag je dan eens af of je niet toch beter de toga uit kunt trekken en de rol van de rechters op een andere manier kunt invullen.