Begin december vond in Enschede het Nederlands Studentenkampioenschap (NSK) Theatersport plaats. Het was weer een geweldig improfeest (letterlijk; die vestingbar is briljant)! Ik mocht het toernooi meemaken van poulefase tot finale in de rol van rechter. Nu zijn er al blogs genoeg geschreven over rechteren, dus daar zal ik me van weerhouden, maar tijdens het toernooi moest ik denken aan een zinnetje dat al jaren geleden werd opgeschreven in de rechtershandleiding: je mag 1 punt geven als de spelers op het toneel staan met een positieve speelattitude.
Zo’n toernooi is namelijk toch altijd weer iets aparts: sommige spelers bloeien helemaal op en krijgen naarmate ze dichter bij de finale komen meer energie, anderen slaan helemaal dicht door de zenuwen en halen ternauwernood het feest op zaterdagavond.
Het valt ook niet mee. Je doet mee met een toernooi!
Ik kan me voorstellen dat niet ieder team pretendeert de eindstrijd te kunnen halen, maar ieder zal voor zich toch een bepaald doel stellen. Al is het maar ‘laten we in ieder geval één wedstrijd winnen’. En dan sta je tegenover een min of meer gelijkwaardig team, waarvan je potentieel zou kunnen winnen (aahh zenuwen!) en dan blijkt dat je gelijktijdig geprogrammeerd staat met de wedstrijd Gedoodverfde Winnaars vs. De Finalekandidaten. Het gevolg is dat het publiek bestaat uit de presentator, de flodo en twee verdwaalde toeristen die de Lonely Planet verkeerd hebben geïnterpreteerd.
Er zijn veel elementen die tégen een team kunnen werken zonder dat het team zelf er iets aan kan doen: weinig publiek, een slechte klik met de muzikant, een lichtman die niet meewerkt, een sfeerloze zaal etc. Maar als er toch één ding is waar je echt wat aan kan doen, dan is het die positieve speelattitude!
Wat mij betreft was de ‘rangorde’ op het NSK als volgt te typeren:
- Teams met veel ervaring
- Teams met minder ervaring en een positieve uitstraling op het podium
- Teams met minder ervaring en een matte uitstraling op het podium
Teams in de tweede categorie waren leuk om naar te kijken en deden in veel gevallen helemaal niet onder voor de team met meer ervaring. Letterlijk, want de uiteindelijke winnaars van het NSK hebben in de poulefase een uitglijder(tje) gemaakt, waarbij ze verrassend verloren van een team jonge honden.
Nu gaat het natuurlijk helemaal niet om winnen, maar als rechter zat ik me soms toch af te vragen of de spelers die op het podium stonden het zelf wel naar hun zin hadden. En aangezien dit hele toernooi-gedoe als puntje bij paaltje komt allemaal maar flauwekul is: uiteindelijk gaat het er vooral om dat er een leuke theatervoorstelling wordt neergezet. En daarbij geniet het publiek ontzettend veel meer van spelers die lachen om hun fouten en stralend ten onder gaan.
Ik was blij toen de poules op zondagochtend veelal beslist waren, want daardoor kregen sommige teams die geen enkele kans meer hadden ineens vleugels en was er een stuk meer positiviteit. Superleuk! Maar wat jammer dat het er toen pas uit kwam. Misschien helpt het voortaan om het toernooi in te gaan met de intentie om te verliezen. Ik weet dat er teams zijn die dit doen en misschien stranden die ook gewoon in de poulefase, maar wel met een hoop lol.
Het is allemaal niet nieuw wat ik vertel, maar het kan niet vaak genoeg gezegd worden (ook niet tegen de impro-veteranen): ga dat podium op om een bak plezier te beleven en straal!
Zeker als er alleen een presentator, een flodo en twee verdwaalde toeristen die de Lonely Planet verkeerd hebben geïnterpreteerd zitten.
Prachtig stuk Erik!
Ik heb zelf erg veel ervaring met verliezen en heb ook bijna altijd onderdeel uitgemaakt van een team dat dat als intentie had – en inderdaad erg veel plezier mee gehad. Op een gegeven moment kun je ook aan dat verliezen wel weer voorbij denk ik en erop mikken dat je intentie oprecht alleen maar in het speelproces zit.