Sinds enige tijd werk ik als trainer en gespreksleider voor het Nederlands Debat Instituut. Ik train bedrijven en overheden in overtuigend spreken, waarbij het debat centraal staat. En dat heeft verrassend veel overeenkomsten met improvisatie-theater, in deze blog zet ik er vijf op een rijtje.
Bij mijnĀ debattraining staan elementen uit de klassieke retorica centraal (voor de liefhebbers: ethos, pathos en logos, aangevuld met aptum). Dat klinkt voor menig improvisator misschien als een ver-van-mijn-gemimede-bed-show, maar het ligt dicht bij technieken die je ook tegenkomt in het theater. Er zijn veel overeenkomsten tussen improviseren en debatteren, zoals:
- Luisteren (maar dan ook echt). Waar je bij improviseren vooral goed moet luisteren om je medespelers aan te vullen, moet je bij debatteren goed naar de ander luisteren om te kijken waar gaten in zijn argumentatie zitten. Als je alleen maar in je hoofd bezig bent met wat je zelf gaat doen, laat je heel veel mogelijkheden liggen.
- Maak het beeldend. Een tip die ik tijdens mijn impro-lessen vaak geef is: hoe specifieker hoe liever. Door details toe te voegen, wordt alles veel levendiger. Datzelfde geldt voor debatteren: een argument alleen overtuigt niet, je moet het beeldend maken om de toehoorder mee te krijgen.
- Voelen en geloven. In het (impro-)theater heb ik geleerd dat de binnenkant net zo groot moet zijn als de buitenkant. Oftewel: niet alleen je vreugde, boosheid, ongeduld of wat dan ook van buiten laten zien, maar het eerst van binnen echt voelen. Bij het debatteren zeg ik: wees het argument. Geloof in wat je zegt en sta ervoor.
- Sportiviteit. Het debat zoals ik het train is in de meeste gevallen vooral een oefenvorm. Je moet een standpunt dat niet je eigen is ook kunnen verdedigen, dat is het spel. Erg vergelijkbaar met een concept als theatersport: hou het speels en blijf sportief. Als je te fel en fanatiek wordt, gaat dat in de weg zitten en haakt je publiek af.
- De bel. Heel simpel, maar toch opvallend: vaak begint en eindigt een debat met een mep op een hotelbel. Precies zo’n bel als je in menig impro-show ziet. Enige verschil: ik heb in een debat(-training) nog nooit een toeter gebruikt š
—
Wat je nou precies moet of kunt met deze observaties weet ik zelf eigenlijk ook nog niet. Ik denk wel dat een kruisbestuiving heel nuttig en leerzaam zou kunnen zijn. Of ik daar mee aan de slag ga en zo ja hoe dan, daarover wellicht een andere keer meer.
[…] Aangezien ik training geef in zowel improviseren als debatteren, schreef ik een blog over de overeenkomsten tussen deze twee. Ik denk dat de theatervloer en de debat-arena dichter bij elkaar liggen dan je zou denken. En dat een kruisbestuiving erg nuttig en leerzaam zou kunnen zijn. Meer daarover in mijn artikel voor improblog.nl […]