Het was een beetje een mopperige post, een paar weken geleden op een internationale Facebook-groep voor improvisatoren. Iemand stelde dat nieuwe formats vooral een excuus waren om oude wijn in nieuwe zakken te steken: meer van hetzelfde maar dan iets anders gepresenteerd om weer kans te maken op een plek op een festival. Deze stelling zette me wel aan het denken, ik vind ook dat formats en games te veel aandacht krijgen.
Bij de beginnersgroepen die ik les geef bij CREA merk ik het altijd heel duidelijk. Als na een aantal weken cursus de eindpresentaties in zicht komen, verschuift ineens de focus naar de games. Welke waren er ook alweer allemaal? Hoe moesten ze ook alweer? En vooral: welke zijn leuk? Ik maak het ze wat dat betreft ook niet gemakkelijk, de meeste games hebben ze tot dan toe nog maar in één les gedaan. Dat doe ik bewust: ik vind het belangrijker dat ze hun aandacht richten op de onderliggende technieken en elkaar in plaats van bepaalde spelvormen heel goed leren beheersen. De vormen zijn voor mij een middel om te trainen, niet het doel op zich. Toch begrijp ik heel goed dat ze ook de zwembandjes zijn waar ze zich aan vastklampen als ze de allereerste keer het podium op gaan. De laatste twee of drie lessen (van de vijftien) gun ik ze dat ook en mogen ze zelf de games kiezen die ze bij de voorstelling willen spelen.
Hang naar houvast
Bij gevorderde groepen zie ik vaak eenzelfde gang van zaken. Er gaat veel aandacht en energie naar welk format er gespeeld wordt. En daarna hoe dat dan precies werkt. Begrijpelijk, je wilt je voorstelling beheersen voor je hem speelt, maar tegelijkertijd is het dezelfde hang naar houvast als bij de beginnende cursisten. Dat gaat volgens mij wel eens ten koste van andere aandachtspunten, zoals:
- De speelstijl van de groep
- Los van de regels: het genre van de voorstelling
- Het spelcontact tussen de spelers die zo op de vorm gericht zijn
- De pure kwaliteit van de improvisatie
Als bovenstaande punten in orde zijn, dan komt het met de voorstelling wel goed, is mijn overtuiging. Ook als het format niet van voor tot achter ingeslepen is.
Onderscheiden
Dat er zoveel nadruk ligt op formats komt denk ik niet alleen door een hang naar houvast. Het heeft misschien ook te maken met het feit dat een format een middel is om jezelf mee te profileren. Dat zie je ook met games (die ik zie als mini-formats), op bijvoorbeeld een toernooi kun je mooi een nieuwe game introduceren om je te onderscheiden van andere groepen. De naam van je format komt meestal op de poster en bij het Facebook-evenement te staan. Heel logisch dat je daar wat PR uit wilt halen. Ook (internationale) festivals willen graag continu nieuwe formats, als ik de oorspronkelijke mopper-post mag geloven die de aanleiding was voor deze blog. Niet nodig wat mij betreft: een hele goede impro-voorstelling kan ik gerust vaker zien, ook als dezelfde groep hetzelfde format speelt. De inhoud van de show is tenslotte elke keer toch weer anders. Doordat het blijkbaar steeds een nieuw format wordt gevraagd, wordt dat begrip soms tot het uiterste opgerekt. Ik heb op een Frans festival voorstellingen gezien met een ‘nieuw’ format (soms zelfs met veel bombarie aangekondigd als ‘experimenteel’) dat dan in de praktijk niet veel bleek voor te stellen. Een wassen neus. Ik weet nog dat ik af en toe dacht: dit is geen nieuw format, dit is heel uitgebreid een suggestie uitvragen en daarna een vrij impro spelen. Hierdoor zie ik écht toffe, vernieuwende formats eerder over het hoofd.
Kortom…
Veel groepen spelen een bepaald format vaak maar hooguit één keer per seizoen. Meestal doen ze daarna weer iets totaal anders. Ik zou het wel interessant vinden als meer groepen langere tijd hetzelfde format zouden spelen, eventueel met een kleine variatie voor de afwisseling. Dan zouden de regels een automatisme worden en er meer ruimte ontstaan voor waar het volgens mij echt om gaat: de kwaliteit van het spel.
PS als ontwikkelaar van impro-weerwolven heb ik dat format door half Nederland en België bij groepen aangeleerd. Vaak al snel gevolgd door een voorstelling. Zaterdag 9 maart speel ik het in Stadsschouwburg De Harmonie te Leeuwarden met Man met Snor en een keur aan gastspelers. De meeste spelers hebben tot dan het format nog nooit uitgevoerd, maar ik weet zeker dat het een toffe show gaat worden. Niet vanwege het format maar door de faciliteiten van het theater en vooral de kwaliteit van de spelers.
Ik deel je mening dat formats en spelvormen slechts hulpmiddelen zijn, maar de marketingwaarde van een format is wel degelijk van belang. Het format is namelijk het enige wat je vooraf uit kunt dragen in PR, omdat publiek tot naar aanknopingspunten zoekt om te bepalen of ze er de tijd en entreegeld in steken om een voorstelling bij te wonen. Groepen die al langer bestaan kunnen op eigen naamsbekendheid publiek trekken (wat gelegenheidsformaties niet kunnen) maar het publiek komt in die gevallen ook blindelings juist omdat ze een bepaald verwachtingspatroon hebben. Dus die behoefte aan houvast is bij publiek minstens zo groot als bij spelers.
Klopt, PR is ook van belang. Maar ik zou toch liever inzetten op meer kwaliteit op de planken.