In deze blog neem ik je mee in een aantal principes vanuit de haptonomie die wat mij betreft fantastisch binnen improvisatietheater passen of van toegevoegde waarde kunnen zijn. Ik werk als GZ haptotherapeut, ben fervent impro-er en (als ik tijd heb) trainer. Ik neem graag mijn haptonomische kijk mee als ik lesgeef of speel. Weet je niet wat haptonomie is? Niet getreurd, je bent niet de enige. Wil je er na het lezen van deze blog meer over weten, neem gerust contact met me op.
Disclaimer 1: Ik begon met schrijven aan deze blog in tijden vóór corona, toen aanraken nog gewoon was.. zucht…
Disclaimer 2: Uiteraard is het bij fysiek aanraken belangrijk om grenzen aan te geven en te respecteren. Daarover zou ik apart nog een hele blog kunnen schrijven (misschien doe ik dat nog wel eens).
“Het lichaam als verhaal”
Heb je weleens gehad dat iemands lichaamshouding, mimiek maar ook de manier waarop iemand zich (voort) beweegt al zoveel lijkt te vertellen over diens ‘verhaal’? Hoe jammer is het dan eigenlijk dat we zoveel pratende hoofden zien op het podium. Of dat wanneer het lichaam wel meer wordt gebruikt, dit vaak bij ‘handelen’ of heel groot typematig spel blijft.
In plaats van het gezegde “geef je bek gewoon een douw”, zeg ik graag in mijn lessen: “geef je lijf gewoon een douw!” Waarmee ik bedoel: laat dat lijf eerst eens iets inzetten. Als je dat durft te doen en echt durft te incasseren en te voelen, komen het verhaal en de eventuele woorden vanzelf.
Een voorbeeld: een tijdje geleden gaf ik les aan een groep. Bij een scene tussen twee spelers lag één van hen op de grond, terwijl de andere speler haar over haar hoofd aaide. We ontdekten al gauw: het was een wereld van verschil hoe de liggende speler lag, dit deed direct iets in het ‘verhaal’. Lagen de armen en benen los op de grond dan was het alsof ze zich volkomen passief uitleverde aan de ander. Met de benen en armen over elkaar was er juist zelfbehoud en terughoudendheid.
Probeer maar eens uit in scenes wat zulke ogenschijnlijk kleine verschillen doen in de inleving in je rol en in de relatie tot de andere speler. En incasseer dat ook echt. Hoe reageer je bijvoorbeeld op een omhelzing? Hang je lekker tegen de ander aan, verstijft je lijf, pak je de ander bij zijn/haar hoofd? Er zijn tal van variaties, probeer ze gewoon eens uit!
“Het lichaam liegt nooit”
Vaak zijn we geneigd – vooral in de westerse wereld – om het hoofd (de ratio) te overwaarderen. Als we het even spannend vinden, gaan we als een dolle van alles bedenken of onszelf kalmte inpraten. Op zich niks mis mee, maar je lijf meer gaan waarderen als bron van inspiratie of kompas, is zo waardevol.
Vaak wanneer ik waarneem dat een speler stagneert of de scéne maar blijft rondzingen vraag ik spelers ‘wat ze voelen’. Vaak blijkt dat mensen allang gevoeld hebben dat ze op wilden springen in de scene. Of dat een scéne klaar was. Maar ze nemen die gevoelens (lichamelijke reacties) nog niet bewust waar. Of hun ratio overheerst: ‘dat zal ik wel niet goed voelen’, ‘ik wil het niet verstoren’. Dat zorgt ervoor dat spelers geen gebruik maken van de informatie die hun lijf geeft. Als spelers meer op de signalen in hun lijf gaan durven vertrouwen, zie ik dat spel vlotter en natuurlijker loopt.
Laatst zag ik dat ook bij een scene. De speler in kwestie leek zelfs een beetje te vechten tegen haar impuls. Toen ik vanaf de kant alleen maar zei: “Volg je eigen beweging maar” ging de scene weer stromen en kwam de speelster weer in een flow.
“Thuis zijn in je lijf”
Zelf besteed ik heel veel aandacht aan een warming-up waardoor spelers contact met hun lijf krijgen. Wat mij betreft is dat nog een andere focus dan alleen ‘uit je hoofd’. Een laagje verder, zou je kunnen zeggen. Ik ben een groot voorstander van fysiek contact (joh!) met name bij de wup. Dit zorgt niet alleen voor vertrouwen, contact met elkaar, maar zéker ook voor contact met jezelf. Immers, als de ander je aanraakt, voel je óók weer je eigen lijf en je eigen huid.
Wil je je spel-impulsen kunnen voelen en volgen en écht contact met je medespelers kunnen maken, is het van belang dat je jezélf kunt waarnemen. Dat je nét zo goed jezelf – soms letterlijk je lijf – voelt, als probeert om aan te voelen wat er bij je medespelers gebeurt. Ik zie heel vaak spelers die vooral in hun focus bij de ander zijn óf eigenlijk helemaal niet meer in contact zijn vanwege spanning of een allesoverheersend ‘hoofd’.
“Hier ben jij ook”
Ook doe ik vaak allerlei oefeningen met de ogen dicht, soms ook ‘scenes’ waarbij de spelers met de ogen dicht alleen maar via de handen contact maken. Steevast komen spelers, zonder dat ze dat doorhebben, in dezelfde lichaamshouding, krijgen ze op hetzelfde moment dezelfde mimiek en doen ze op hetzelfde moment hun ogen open. Fascinerend, en als docent steeds opnieuw magisch om naar te kijken.
Laatst trainde ik een groep en ik liet ze met de ogen dicht door de ruimte bewegen. Er was weinig verbinding, het verliep rommelig en ze hadden allemaal een kromme en stramme houding. Ik zette ze stil en vroeg ze om éérst hun eigen lijf waar te nemen, ik hielp ze ook nog een handje door even hun benen aan te raken: híer ben jij ook! Pas daarna vroeg ik om te voelen dat er mensen naast ze stonden én ik bleef coachen op het waarnemen van zichzelf. Het bewegen samen daarna verliep een stuk soepeler. Niet vlekkeloos, maar dat was ook niet het doel.
Ik pleit overigens niet voor alleen maar voelen en niet meer denken. Nee! Onze ratio is fijn, mooi en vol inspiratie. Het mag alleen wel wat meer in balans en in samenwerking. Ons lijf kan zoveel wijsheid en inspiratie bevatten. Gebruik het!