Mijn favoriete moment als bezoeker van impro-voorstellingen: de pianist zet een lied in en er gaat gezongen worden. Ik kan nauwelijks stilzitten en moet me inhouden om niet enthousiast mee te doen. Toch zijn er spelers die het lastig vinden om te zingen. Jammer, want iedereen kan het leren. Misschien niet direct zo spectaculair als Aretha, Michael of André, maar ook jij kan het. Met een paar simpele oefeningen kun je zelf je zangtechniek verbeteren.
Eén van de redenen waarom mensen nog (!) niet kunnen zingen, is een verkeerde techniek. Veel onzekere zangers hebben vroeger een keer gehoord dat ze niet kunnen zingen. Ze hebben vervolgens zoveel spanning op hun stem gelegd, dat zuiver zingen lastig gaat. Gevolg: nog meer onzekerheid en nog meer spanning. De techniek is ver te zoeken en je zangstem doet niet de dingen die je zou willen.
Als zangdocent heb ik uiteraard geen snelle oplossing voor dit probleem. Wel kan ik je een eerste, heel belangrijke, tip geven: zing met ademsteun. Ademsteun is het tegenhouden van je uitademing. Bijvoorbeeld door je ribben breed te houden en de buik rond je navel langzaam naar binnen te trekken. Probeer maar eens te voelen wat je ribben, buik, zij en rug doen als je kucht. Hieronder vind je nog twee oefeningen om aan je ademsteun te werken. Als alle impro-spelers ermee aan de slag gaan, weet zeker dat ik de volgende keer dat ik in de zaal zit nog meer zal genieten als de pianist een lied inzet.
Oefeningen ademsteun:
- Leg je handen op je onderste ribben. Adem in en adem uit op een sis-klank. Probeer tijdens de oefening je ribben zo lang mogelijk breed te houden. Blijf oefenen tot je de sis-klank een minuut kunt volhouden.
- Houd een zakdoekje voor je mond. Adem in en adem vervolgens zo gelijkmatig mogelijk uit. Het zakdoekje mag niet bewegen. Op deze manier oefen je de beheersing van je ademsteun.
Marijke van Engen is zangeres, zangdocent, improspelersvrouw en verzorgt met haar bedrijf ZingenZ. workshops en lessen.