‘Jij bent zo goed in impro dat het bijna saai is om naar je te kijken.’ Dit kreeg een impro-collega onlangs te horen na een voorstelling. Een compliment of een verkapte belediging? Paradoxaal is het zeker. Kan improvisatie tè goed zijn om te boeien?
De meeste improvisatoren beginnen met theatersport. Een leuke hobby met gezellige mensen. Met gekke spelletjes waarbij je moet loslaten en fouten mag maken. En je mag op een echt podium staan, waar je strijdt om wie het beste kan improviseren.
Dan, als je de drie-in-de-pannen onder de knie hebt, ga je de horizon verbreden. Langere verhalen spelen of een format als De Vloer Op. In deze fase laat je de games los. Die ‘find’ je zelf wel. Je kunt nu hele scènes improviseren, zelfs avondvullende toneelstukken, zoals in de vorm van een ‘Harold’. Je gaat verhalen vertellen, emoties toevoegen. Het lijkt verdorie wel écht theater!
En dan ga je verder. Je haalt kennis uit de United States of Impro. Leert dat er meerdere goeroe’s bestaan met evenzoveel visies. Je pikt op, gaat kruisbestuiven, vormt een eigen visie. Met al die kennis op zak en jarenlange ervaring ben je ineens bewust bekwaam geworden. Je weet structuur neer te leggen en die los te laten waar nodig. Je kunt inspiratievol spelaanbod geven. Flashbacks toepassen. Samenvatten in een perfect rijmend lied. En achteloos lijkend genieten.
En dan hoor je na afloop: ‘Ik geloof niet dat dat allemaal geïmproviseerd is.’ Anticlimax. Heb je het daar allemaal voor gedaan? Mensen willen blijkbaar een niet-perfecte voorstelling zien. Meeleven met de improvisator. Je fouten zien maken. Beoordelen hoe goed je bent, zoals bij theatersportwedstrijden.
Voor het publiek geldt dus dat ze vooral genieten van het improvisatieproces. Ik, als speler, heb een ander doel. Ik wil een mooie voorstelling maken, die ontroert en vermaakt. Ongeacht of het geïmproviseerd is. Ik blijf mijn technieken perfectioneren om dat doel te bereiken.
Ja, het is fijn om spelers te zien die even van hun a propos zijn, die het gevaar opzoeken. Of echte emoties, kwetsbaarheid. Het publiek houdt van die spanning: er gebeurt nu iets ‘echts’. Anders gaat inderdaad een groot deel van de charme verloren: gescript theater zal meestal beter zijn als geïmproviseerd theater, als het allebei ‘perfect’ wordt uitgevoerd. Impro wordt dan al gauw plat: de verhaaltjes zijn simpel, de moraal zo zoet als suikerspin. We willen als publiek graag een tweede laag, Meeleven met de acteurs en/of de personages. De thrill van het gevaar. Wat gebeurt er nu? Hoe gaat die zich daar uit redden? Is dat een echte traan?
Veel zeer ver gevorderde spelers zouden bijvoorbeeld eens hun kwetsbare kant moeten laten zien op toneel. Het is meestal allemaal techniek, weinig inleving. Kwetsbaarheid op zoeken is ook gevaar opzoeken.
Ik denk dat je het enkel moet zien als compliment. Natuurlijk zit de schoonheid van impro ook in het fouten maken (zoals de meid die het mooi vindt dat haar lover een litteken heeft), maar als improspeler wil het onderste uit de kan halen. Jezelf telkens opnieuw uitvinden, maar steeds een stapje verder.
Toen ik voor het eerst naar theatersport kwam kijken (een goede 8/9 jaar geleden), was dat bij Badmutz. Vermakelijk, maar niet het niveau dat ik later soms voorbij zag komen bij optredens van De Arrogantjes.
Ik zou zeggen.. blijf lekker doorgaan en laat hen die niet geloven dat het geïmproviseerd is, maar een blokje omgaan. Je staat er in eerste instantie voor jezelf (ook al zul je roepen dat je het voor de mensen doet), en daarna pas voor je publiek.
Hey Richard,
Ik reageer effe op
“Voor het publiek geldt dus dat ze vooral genieten van het improvisatieproces. Ik, als speler, heb een ander doel. Ik wil een mooie voorstelling maken, die ontroert en vermaakt.”
Ik ben er van overtuigd dat er voor elke vorm van werken een publiek bestaat. Als ge een mismatch opmerkt tussen wat uw publiek wilt en wat ge zelf graag doet, blijf dan doen waar ge zelf achter staat. Op langere termijn is het leuker om een ander publiek te hebben dat u wél apprecieert, dan dat ge minder leuke dingen `moet’ doen voor uw bestaande publiek.
Veel succes ermee alleszins!
Tsja, hier botsen twee belangen. Verwacht ik geweldige ‘improvisatie’ of geweldig ’talent’? Wat weet ik daar nu van. Dit soort ‘improvisatie’ zet sowieso mijn wereld op z’n kop.