Over improvisatie zijn tal van boeken geschreven. Veel daarvan staan bij mij in de kast. In deze blog een overzicht en beschrijving van mijn impro-bibliotheek. Wellicht handig als je, naast het bekijken van verschillende improvisatievormen, op een andere manier je improvisatiehorizon wil verbreden.
Voor mij zijn er drie hoofdaspecten van improviseren waar een boek over kan handelen:
1) De staat waarin je moet zijn om goed te kunnen improviseren
2) De visie op hoe je een scène speelt en wat er in een scene werkt
3) Vormen waarin je deze scènes kan gieten en oefeningen
Ik probeer steeds aan te geven waar het accent op ligt in de verschillende boeken . De lijst is chronologisch opgesteld in volgorde van publicatie.
Improvisation for the theater (Spolin, 1963)
Merendeel van het boek zijn oefeningen. Maar ook veel nadruk op het proces van lesgeven, met veel aandacht voor kinderen. Hierin kom je grappig genoeg ook al theatersport games tegen die nog steeds worden gespeeld. Viola Spolin is de grootmoeder van de Chicago-school. Haar methode gaat erg over spontaniteit en connectie.
Something wonderfull right away (Sweet, 1978)
Geschiedenis van de impro in Chigaco. Gaat niet echt over improaspecten (maar moet eerlijk zeggen dat ik al afhaakte met lezen voor ik halverwege was).
Impro (Johnstone, 1981)
Het eerste boek van Keith Johnstone, beetje de eerste improbijbel. Veel uitleg over zijn methode. Heel erg aspect 2: wat werkt in een scene? Status krijgt een grote rol en hoe een verhaal ontwikkelt. Het laatste gedeelte over maskers is dan weer meer aspect 1.
Improve with improv (Jones, 1993)
Kort (134 pagina’s) maar vrij uitgebreid boek over improviseren. Niet echt één methode maar heel veel kanten van het spel worden met oefeningen uitgelicht. Ook sec acteertechnieken zoals een hoofdstuk over mime en over stemprojectie.
Truth in Comedy (Close / Halpern, 1994)
De eerste bijbel van de Harold. Ook het eerste echte “manifest” van de Chicagoschool (tegenover de Johnstone-school). Enige book waar Del Close (sleutelfiguur van die school) aan mee heeft gewerkt. Eerste boek ook waar groupmind in wordt genoemd en uitgelegd.
Improv! (Adkins, 1994)
Klein maar wel redelijk raak hoofdstuk over aspect 1 en daarna heel veel oefeningen over van alles. Handig als je les geeft, want hij maakt aan het eind een selectie van zijn oefeningen en verbindt oefeningen aan problemen die spelers kunnen hebben.
Impro for storytellers (Johnstone, 1999)
Soort uitgebreidere versie van Impro waar ook veel aspect 3 in voor komt. Veel games en oefeningen waarin hij uitlegt hoe daarin te handelen in het scenewerk. Ook staan er fundamenten van Theatersport (rechters) in die erg verhelderend zijn.
Acting on impulse (Hazenfield, 2002)
Uitgebreid boek over Hazenfields visie op impro, die heel erg uitgaat van gevoel en connecties. Heel veel oefeningen en uitleg. Maar wel allemaal in hetzelfde gedachtegoed waarin aanvoelen en werkelijke emoties centraal staan.
The art of Chicgo improv (Kozlowski, 2002)
Meer een geschiedenisboek over impro in Chicago, aangevuld met wat vormen aan het eind.
Musical improv (Pollock, 2003)
Methodische uitleg van het zingen in impro. Met cd.
Improv for actors (Diggles, 2004)
Gaat over aspect 1 en 2, met nadruk op aspect 1. Zeer aan te raden als je weer eens terug naar de complete basis wil gaan. Veel aandacht voor improregel 1: “doe meteen wat in je opkomt zonder te aarzelen”. Ook status (wissel) wordt zwaar aangestipt.
Improvise (Napier, 2004)
Aspect 1 en 2 worden heel helder uiteengezet wat nu de “power-impro” methode wordt genoemd. Meer vanuit “sterke commitment naar je eigen keuzes”. Het fijne van dit boek is dat de methode heel compact en afgekaderd wordt beschreven.
Small cute book of Improv (Jill Bernard, 2004)
ZEEEER klein boekje (20 pagina’s) over aspect 1. Heel leuk om te lezen en mooie analogieën met improviseren. Je leest het in een kwartier en krijgt meteen zin om te spelen.
The Second city almanac (Diverse auteurs, 2004)
Een grote verzameling anekdotes en visies op improviseren door de Chicago-coryfeeën en bekende komieken die bij The Second City begonnen zijn. Leuk om te lezen, sommige getuigenissen zijn erg inspirerend, maar zit niet echt een rechte lijn in.
Directing Improv (Ronen, 2005)
Boek voor de improtrainer. Vooral het aspect van de regie en coaching. Misschien niet zozeer het lesgeven, maar vooral een groep naar een doel laten werken. Ook goede didactische tips voor het coachen van de individuele speler.
Art by committee (Halpern, 2005)
Het tweede deel van Thruth in Comedy. Niet heel veel openbarends in dit boek. Komt wel met DVD met een aantal long-forms die de moeite waard is.
Improvising Better (Carrane / Allen, 2006)
Zeer kort boek met 18 goede tips voor (ervaren) spelers. Helder en handig.
Process (Shruggs / Gellman, 2008)
Dit is eigenlijk proza. De ik-persoon is iemand die een cursus improviseren gaat volgen bij de Chigaco-guru Michael Gellman. Ze (de ik-persoon) beschrijft haar eigen proces en dat van haar medecursisten.
The Improv Handbook (Salinski / Frances-White, 2008)
Boek dat alle aspecten behandelt. Heel veel kanten van improviseren en veel oefeningen en games. Daarmee is het wel een klein beetje eclectisch. Wel leuk: een mooie uitleg waarom sommige games niet goed gevonden worden en sommigen juist wel.
Zen of long-form (Chin, 2009)
Een kort dun boekje waarin Chin zen-relaties legt met long-form. Veel over aspect 1 (ook als groep) en een aantal oefeningen.
Improv wins (Trew / Nelson, 2014)
Een luchtig geschreven boek over vooral aspect 2. Meer de Chicago/comedy kant op. De schrijvers leggen alles met heeeeel veel voorbeelden uit en maken goede punten over scene opbouw, emotionele verbindingen en “don’t open the box” (blijf bij “the game” en denk niet in plot) .
Long-form improv (Hauck, 2014)
Een boek dat zich helemaal op de Harold richt. Vrij methodisch en zeer geënt op conflictscènes. Wel enorm waterdicht in zijn aanpak.
The Upright Citizens Brigade comedy improvisation manual (Besser / Roberts / Walsh, 2014)
Een zeer gedetailleerd boek waarin de UCB methode heel analytisch wordt uiteengezet met “finding the game” als centraal gegeven. Zeer uitgebreide uitleg van de Harold, The movie en andere long-forms. Ik moest heel erg wennen aan dit boek vanwege de bijna klinische benadering van “the game” maar ben het echt gaan waarderen omdat het zo trouw blijft aan hun fundament.
———————————————————————————————————————————————————————
Volgens mij is dit een redelijk complete lijst als het gaat om improboeken die zuiver over de theaterkant gaan, titels die ik niet heb zijn o.a. “Theater uit het niets” en “Group improvisation”. Veel boeken zijn een grote verzameling oefeningen, regels en visies. Wel inspirerend en fijn om een hoop vormpjes en oefeningen uit te halen, maar lastig om de visie van de schrijver echt een kans te geven in je eigen spel of, als je lesgeeft, als nieuwe methode voor de groep die je traint.
Persoonlijk hou ik erg van methodes die goed afgekaderd zijn en daarom makkelijker toe te passen zijn. Dit zijn boeken als Improv for actors (Diggles), Improvise (Napier), Long-form improv (Hauck) en The UCB manual (Besser, Roberts & Walsh). Hoewel ik trouwens minder heb met de conflictmethode van Ben Hauck . Verder vind ik “Small cute book of improv” echt aan te raden omdat het gewoon op iedereen toepasbaar is die improviseert en maar 6 euro kost.
Graag lees ik in de reacties welke boeken ik helemaal ben vergeten en wat jullie mening is over die boeken die ik heb besproken. En als je nog vragen hebt over improboeken beantwoord ik deze graag.