Maandag begint IMPRO Amsterdam, het grootste improvisatie-evenement van Nederland dat dit jaar haar twintigste verjaardag viert. Hoe is het festival ontstaan, hoe heeft het zich ontwikkeld en wat zijn onze uitgangspunten? En vooruit: waar moet je naartoe dit jaar?
In de weken voorafgaand aan het festival krijg ik als programmeur van veel mensen de vraag: welke avond raad je me aan? Het antwoord is eigenlijk steeds: geen idee, wat vind je leuk? En dat geeft ook meteen de essentie weer van het artistieke werkplan achter IMPRO Amsterdam. Want we willen zó breed programmeren, dat iedereen aan zijn trekken komt. Beginner en docent. Liefhebbers van comedy en van het meer artistieke werk. Mensen die komen voor de grote namen uit het veld of juist voor de nog onontdekte ‘exoten’ uit landen waarvan je niet wist dat er ook improvisatie bestaat. Publiek dat kickt op bewezen knalformats of geilt op experimenten.
Van bierviltje tot theater
Het Amsterdamse internationale improvisatietheater festival begon twintig jaar geleden op een bierviltje. Er was wel internationale uitwisseling in die tijd, maar meestal in de vorm van toernooien (zoals het WK Theatersport). André Besseling en Herman Bessels van TVA (Theatersport Vereniging Amsterdam) zaten in een café te mijmeren of er niet andere manieren voor uitwisseling waren, zonder dat ellendige ‘winnen’. Zo ontstond het festival dat inmiddels bij de grootste en bekendste van de wereld hoort en dat inspiratiebron is geweest voor nieuwe festivals in de landen om ons heen. En waar door de jaren heen steeds opnieuw over de uitgangspunten moest worden nagedacht.
In den beginne was het recept bijna elke avond: theatersport voor de pauze en iets anders erna. Mijn eerste optreden op het festival in 2004 was volgens mij in een Ganzenbord-spel. Toen in 2006 een ‘arti-club’ werd opgericht om de festivalorganisatie te adviseren over het artistieke deel van het festival, kwam ik jarenlang in de dubbelrol van spelen en artistieke bemoeienis. Daarnaast ontwikkelde en produceerde ik ook elk jaar een nieuw impro-format voor het festival. Ik heb het festival daardoor van heel dichtbij leren kennen. In 2011 constateerden we dat er eigenlijk een aparte artistiek leider moest komen in de organisatie en stelde ik me beschikbaar. Dit betekende dat ik niet meer kon spelen (dit jaar ga ik voor het eerst weer de bühne op, met de juiste mindset valt het vast te combineren) maar het kriebelde enorm om nu de kans te hebben het festival nog veel meer naar mijn dromen vorm te geven. En dat is gelukt. Nieuwe naam, nieuwe organisatie-structuur, toevoeging van randprogrammering met panel-talks en fringe-shows, uitstapjes naar improvisatie in andere disciplines en nog veel meer. Daardoor, en daartoe, heb ik jarenlang doorgezeikt over de termen ‘kwaliteit’ en ‘professionaliteit’.
Pittige discussie
Zo’n groot festival neerzetten dat jarenlang succesvol blijft, vraagt soms om ingrijpende maatregelen. Als lid van de adviserende arti-club heb ik me jaren geleden al hard gemaakt voor een drastische vermindering van het aantal leden van TVA dat meedeed. Liever een paar spelers die de kans krijgen erin te komen en te bonden met de buitenlanders, dan elke avond nieuwe gezichten. Dat was een pittige discussie… Jarenlang heb ik gehamerd op ‘kwaliteit’ boven ‘gezelligheid’. Om diezelfde reden spelen de TVA’ers al jarenlang geen eigen Special in het hoofdprogramma: de kwaliteit haalde het steeds niet bij de buitenlanders. En alleen nog de hoogste twee niveaus mogen nu nog meedoen aan de voorronde. Als ik de laatste jaren teveel doordramde had ik gelukkig nog een arti-club om me heen verzameld met mensen die er vaak heel anders over dachten. Ik kreeg dan ook wel eens niet mijn zin 😉
Het tij keren
Belangrijk argument in mijn ongezellige kwaliteits-streven was hoe de buitenlandse spelers het ervoeren. Steeds meer moesten gastteams voornamelijk iets komen brengen, en hadden ze niets te halen. We hadden topteams die niet meer hun beste spelers afvaardigden. Het was immers allemaal ook onbetaald…
Door het aantal TVA’ers terug te brengen, te gaan focussen op uitwisseling en door minder theatersport en meer nieuwe formats te programmeren hebben we in mijn ogen het tij kunnen keren. Buitenlandse spelers hebben weer iets te halen (naast het internationaal vermaarde sociaal programma dat we bieden natuurlijk).
Het eerder genoemde artistieke werkplan van IMPRO Amsterdam bestaat dan ook uit twee pijlers waar we elk jaar opnieuw naar kijken:
- het inspireren van een breed publiek
- het inspireren van de internationale cast
Bij het selecteren van de teams en het programmeren van de formats is dit al een aantal jaar het uitgangspunt. Tot, op een dag, een nieuwe artistiek leider weer nieuwe uitgangspunten verzint. Omdat het festival is veranderd. Of de spelers. Of het publiek. Of de wereld. Of dat allemaal.
Na vier edities als artistiek leider treed ik in februari af. We vieren onze 20e verjaardag, ik ben 10 jaar artistiek betrokken geweest, we staan in het prachtige Compagnietheater, en ik heb een goeie opvolger gevonden in de persoon van Sven Lanser. Ik vind het wel mooi zo. Ik heb geen dromen meer om uit te voeren, en zelfs iets tofs als een festival programmeren wordt op een gegeven moment routine. Het enige argument dat ik nog kon bedenken om aan te blijven was dat het toch wel een hele stoere positie is, ook internationaal. Nou. Lekker belangrijk.
Ps: Waar moet je nou heen? Vooruit dan, een beslis-tool:
– Hou je van het meer artistieke, theatrale werk?
Check Det Andret Teatret (ma/di), de shows met/van Sten Rudstrom (di/wo), The Naked Stage (di), Genetic Choir (do), Nachtgasten (vrij) en The Dutch Factory (za).
– Hou je van comedy?
Check Ma&Pa (di), Milly Can Rap (do) en Do Not Adjust Your Stage (do).
– Hou je van nieuwe impro formats?
Check Timelapse (do), Milly Can Rap (do) en You Have A Match (zat)
– Hou je van muzikale impro?
Check Ma&Pa (di), Milly Can Rap (do) en Musical (zat)
– Hou je van impro met een cultureel/internationaal tintje?
Check Det Andret Teatret (ma/di), SPIT (wo/vr) en Translation (wo)
– Hou je van technisch/narratief vernuftige impro hoogstandjes?
Check 3 For All op ma en wo
– Hou je van Tim Orr?
Check 3 For All (ma en wo), The Naked Stage (di) en Click (vr)
– Hou je van impro in aanpalende disciplines?
Check Sten Rudstrom (wo), Genetic Choir (do), The Dutch Factory (za)
– Hou je van zelf meespelen?
Check Open Stage (di en do)
– Hou je van naar experts luisteren en vragen stellen?
Check IMPRO Talks (wo en vr)
– Hou je van workshops volgen?
Check waar nog plek vrij is op de website, veel is al vol. Aanrader zijn de losse workshopdagen van Sten Rudstrom op 24 en 25 januari.