Beginnend improvisator en soms moeite om een gesprek daarover te volgen? Of ervaren speler met de behoefte om eens net iets deskundiger over te komen? Speciaal voor jullie 10 pareltjes uit het impro-jargon. Aanvullen mag! *Waarschuwing: korrel-zout-blog.*
Chicago, Del Close en “the game of the scene”
Naar aanleiding van mijn vorige blog, de Improvisatie Bibliotheek, werd ik gevraagd iets te schrijven over het verschil tussen de twee scholen waarop waar het moderne improvisatietheater is gestoeld: Keith Johnstone en “De Chicago-school”, de illustere improvisatiebeweging uit Chicago, waar Del Close als God wordt beschouwd zoals in theatersportend Nederland Keith Johnstone wordt aanbeden. Aangezien het merendeel van de lezers van improblog Keith Johnstone en zijn visies wel een beetje kennen, richt ik me vooral op Chicago.
Improheld: mijn eerste docent
Als laatste stond ik op. Omdat het moest. Iedereen was al geweest. Uiteindelijk ging ik dan ook maar. Met lood in mijn schoenen. De theatersportdip was hard en heftig. Ik wilde echt niet meer. Had geen plezier meer. Was vooral kritisch op mezelf. Gelukkig was hij daar…
Later leerde ik de term bewust onbekwaam; je weet wat de bedoeling is, maar het lukt je niet. Het waren de laatste lessen van mijn eerste jaar theatersport. Waar ik in het begin keihard was gegaan, genietend van elk moment, daar was de energie nu helemaal weg. Ik stond op het punt te stoppen, ik was er klaar mee. Weg met theatersport. Weg met impro. Volgende hobby…
Niet dus! Nu is impro mijn werk. Fulltime. Met ‘Applied Improvisation’ verdien ik mijn geld. Dat allemaal door die ene docent.
Je kunt het
De tweede theatersportvoorstelling van mijn leven kwam eraan, een associatieve longform. Eigenlijk wilde ik niet meer meedoen, maar dat accepteerde hij niet. Sterker nog, hij gaf mij en een medecursist de taak om met één format de rode draad te zijn van de voorstelling. Zoals ik toen boven mezelf uitsteeg heb ik daarna zelden meer meegemaakt. Ik wist het zeker: dit wilde ik nooit meer kwijt, wat een heerlijk gevoel. Meteen daarna vroeg hij me om samen met zes ervaren spelers op te treden voor een groep pubers van het Sint Michaël College in Zaandam. Weer zo’n gave voorstelling en deze keer kreeg ik er nog voor betaald ook!
Toen ik bij CREA klaar was met theatersport loodste hij me de leukste theatersportgroep van Nederland binnen, de Lelijke Eendjes. Daarnaast gaf hij me de tip om bij TVA te gaan. De groep met het rijkste aanbod van improcursussen in Nederland. Theatersport was mijn tophobby geworden. Overdag werkte ik als accountmanager bij een ICT bedrijf. Ik was degene die het contact met de klanten legde en onze diensten verkocht. Leuk werk hoor en toffe collega’s, maar echt warm werd ik er niet van. Theatersport, dat was wat ik wilde.
Noem je dit werk?
Voelde hij het aan? Uit het niets belde hij me. Of ik zin had om een bedrijfsklus te doen met hem. Natuurlijk wilde ik dat. Scènes spelen voor werknemers die een reorganisatie doormaakten. Toen ik hem in actie zag, werd ik jaloers dat iemand zulk gaaf werk kon hebben. Niet dat ik er verder iets mee deed. Dat durfde ik niet. Ik had al een baan. Dus reed ik elke dag op en neer naar Utrecht om onze ICT-diensten te verkopen aan iedereen die maar wilde.
“Met Daniëlle Voeten van Crea. Ik heb je naam doorgekregen van één van onze theatersportdocenten. Hij kan een lessenreeks niet draaien. Kun jij morgen langskomen voor een gesprekje?” Zes dagen later stond ik voor zestien onbekende cursisten in de muziekzaal van het oude Crea: “Ik ben Sven Lanser, jullie theatersportdocent!” Wisten zij veel. Vanaf dat moment racete ik elke dinsdag vanaf mijn werk naar Crea om les te geven. Eten deed ik in de trein.
Ander leven
Voor hem was het misschien iets kleins. Hij zag iets in mij. Voor mij was het life-changing. Steeds opnieuw gaf hij me een duwtje in de rug:
- Hij introduceerde me als docent bij Crea. Nu geef ik lessen en workshops bij groepen door heel Nederland en zelfs daarbuiten.
- Hij vroeg me voor een bedrijfsklus. Nu verdien ik mijn geld met applied improvisation.
- Hij nam me mee om te spelen in Istanbul. Dit jaar speel ik in België, Duitsland, Portugal, Italië en wederom Istanbul.
- Hij vroeg me als mede-nachtburgemeester van IMPRO Amsterdam. Nu ben ik artistiek leider van dit prachtige improfestival.
Hij stelde me voor aan iedereen die er toe deed in improviserend Amsterdam. Nam me mee naar klussen, naar optredens, naar festivals. Ik ben hem heel dankbaar voor al de deuren die hij voor me opende. Maar het allermooiste is dat hij het niet alleen voor mij deed. Ik ken niemand die zoveel mensen motiveert, stimuleert, inspireert. Niemand die zoveel mensen dat beslissende tikje geeft op hun levenspad.
Als hij er niet was geweest…? Dan werkte ik nu nog bij een ICT-bedrijf.
Marijn Vissers, jij bent mijn held. Maar bovenal ben je mijn vriend. Dank je wel!
Improhelden: Tino Sehgal
“Hallo, ik ben Joost,”zegt een man in een donkerblauw maatpak tegen me. Ik sta in één van de zalen van het Stedelijk Museum een felgekleurd schilderij te bestuderen, wanneer hij op me afkomt. Joost is begin 30, draagt een ronde bril en heeft een vriendelijke, open uitstraling. “Dit is een kunstproject,” vervolgt hij, en wijst op ons samen. “Ik wil graag weten wat jouw gedachten zijn over de markteconomie. En als ik vind dat je een goed verhaal vertelt, krijg je na afloop 2 euro. Doe je mee?”
Improhelden: Malcolm Gladwell
De hele maand mei staat improblog in het teken van helden. Wie zijn de inspiratiebronnen van improspelers en -docenten? Held nummer 1: Malcolm Gladwell.
[Lees meer…]