Een paar jaar geleden bedacht ik een nieuw concept voor short-form improvisatie. Je zou het een moderne versie van Theatersport kunnen noemen, maar ik noemde het 100% Impro. In deze blog zet ik het concept kort uiteen, aangevuld met wat voor- en nadelen die naar voren kwamen uit de gespeelde shows.
De recente blog van Roemer Lievaart deed nogal wat stof opwaaien. Is het nou echt zo dat Theatersport als theater-concept is vastgeroest? Zo ja, is dat dan erg? En schieten we eigenlijk wel wat op met zulke blogs? Ook wezen veel mensen erop dat er wel degelijk veel ontwikkelingen binnen het improvisatietheater zijn.
Twee dingen vielen me daarbij op. Ten eerste dat veel groepen en spelers dit intern houden, terwijl het misschien voor anderen ook inspirerend kan zijn. Het tweede dat me opviel is dat die ontwikkeling niet binnen het bestaande concept theatersport valt.
Dat heb ik zelf ook gedaan toen ik het concept 100% Impro verzon. Ik had het ook als een vernieuwde vorm van theatersport kunnen presenteren, maar dat deed ik niet. Mijn doel was: een nieuwe vorm voor short form-improvisatie waarin alles erop gericht is om de spelers zoveel mogelijk ruimte te geven dat te doen waar het om gaat: toffe scenes improviseren. Het is tot dusverre tweemaal gespeeld door Placebo in Amsterdam. In deze blog een overzicht van het concept en een paar punten van feedback van de spelers.
Teams
Er zijn twee teams van vier of vijf spelers. Zij improviseren om beurten een scene onder leiding van een computersysteem dat opdrachten, suggesties en (straf-)punten geeft.
Games & opdrachten
Zo’n opdracht kan een bekende theatersport-game zijn, maar ook een open scene of een lied. De opdracht wordt op de achterwand geprojecteerd, net als de bijbehorende suggestie. Voor het publiek lijkt dit automatisch te gebeuren, door het almachtige computersysteem, maar in werkelijkheid zit er iemand achter de knoppen die dit bepaalt. Diegene overlegt vooraf met de teams welke games en opdrachten ze zo al kunnen krijgen.
Techniek
Het is de bedoeling om er – als de mogelijkheden daartoe zijn – een gelikte show van te maken, met tunes en een goede bak licht. 100% impro kan gespeeld worden met begeleiding van een pianist, maar het leent zich ook erg voor een DJ of ondersteuning met geluidseffecten. In de tweede voorstellingen hebben we een computerstem gebruikt, die voorleest wat iemand typt. Dit versterkte het effect (en was af en toe ook ronduit hilarisch).
Het computersysteem zelf werkt natuurlijk niet automatisch. Het wordt met de hand bediend, maar bestaat wel degelijk. Toenmalig Placebo-lid Victor Romijn heeft het met hulp van zijn broer gemaakt. Het werkte al heel behoorlijk en is nog steeds in ontwikkeling.
Presentatie & suggesties
Er is een presentator die de boel aan elkaar kletst en de opdrachten uitlegt aan het publiek. Als hij het publiek opwarmt, vraagt hij suggesties uit de zaal. Die worden door de persoon achter de computer meteen ingevoerd, zodat die suggesties de rest van de voorstelling kunnen worden gebruikt. De spelers zijn dan nog niet op het podium, dus ze horen de suggesties niet.
Zuivere speeltijd
De teams hebben beide een bepaalde hoeveelheid zuivere speeltijd. Hoe ze die verdelen, mogen ze zelf weten. Stel dat ze een half uur speeltijd hebben, mogen ze bijvoorbeeld best een scene van 25 minuten spelen en daarna nog twee korte games doen. Ze bepalen zelf wanneer de tijd stopt en de scene dus is afgelopen door op een knop te drukken. Er wordt dan meteen een tune ingestart.
Punten
Het computersysteem genereert niet alleen de opdrachten, maar beoordeelt ook de scenes. De spelers kunnen bonuspunten en strafpunten verdienen, die tijdens het spelen worden op de achterwand worden geprojecteerd. Een groen icoon staat voor een bonuspunt, een rood icoon voor een strafpunt. Er worden strafpunten uitgedeeld voor: Nodeloos grof spel, saai spel, suggestie niet goed gebruikt, uitleggerig spel en verwarrend spel. Bonuspunten worden verdiend met: emotioneel spel, grappig spel, mooi rond verhaal, goede samenwerking en spectaculaire acties.
Uitslag
Naast de bonus- en strafpunten krijgen de teams per gespeelde minuut twee punten. Het doel is om een 100%-score te halen. In het geval van 30 minuten speeltijd is dat dus: 60 punten. Het team met het hoogste percentage wint. Dit vrij ingewikkeld en moeilijk te volgen en dat was ook de bedoeling. Want: fuck de punten. Toch bleek het voor het publiek verwarrend te zijn. Te meer omdat het systeem nog al eens vast liep waarna “de computer” een willekeurig team als winnaar aan wees.
Positieve punten n.a.v. de shows:
“Ik ben helemaal fan! Lekker duidelijk, geen onnodig geneuzel en het is leuk om via het bord verrast te worden met suggesties (filmstijl: “verwarrend”). Het format is modern en ziet er goed uit, het doet wat het belooft: je houdt meer speeltijd over.”
“Het zelf bepalen van de tijd was fijn. Ik voelde me vrijer een scène te stoppen als hij niet lukt en door te gaan als hij wel lukt en te letten op de spanningsboog gedurende een bepaald aantal minuten.”
“De drie-eenheid computer (jullie dus), publiek en spelers werkte goed. Het is ook leuk dat de suggesties allemaal terugkomen. Een presentator / presentatie-team dat sterk in zijn schoenen staat is voor de vorm wel cruciaal om het publiek op te warmen, de games goed uit te leggen, de juiste games op het juiste moment met de juiste suggestie te krijgen etc.”
Verbeterpunten n.a.v. de shows:
“Ik denk wel dat dit alleen kan met groepen die zelfredzaam zijn. Je mist als spelers wat er goed en slecht ging met die icoontjes, dat ziet alleen het publiek en voor hen is dat overigens heel erg leuk.”
“Je hebt minder interactie tussen spelers en publiek, er wordt een vierde wand opgeworpen omdat je als speler het publiek niet direct spreekt, maar dat heeft ook z´n voordelen.”
“Door de tijd werd je toch wat gehaast, waardoor er weinig echte lange scenes waren met rust erin. Dat past misschien toch minder in zo’n competitie op tijd.”
“Misschien kan het hele idee van 100% IMPRO meer uitgewerkt worden, door het nog strakker te maken, met nog meer speeltijd. Nu waren de eerste 15 minuten ook nog uitleg – dat kan eventueel ook in een filmpje van twee minuten. Nog strakker maken dus, zodat het lijkt alsof alles computergestuurd is.”