Als er één voorbeeld is dat ik veel aanhaal in mijn lessen, dan is het The Lord Of The Rings. Omdat bijna iedereen het kent. En ik een nerd ben. Maar ook omdat er veel dingen in zitten waar je als improvisatie-speler wat aan kunt hebben.
Mooie wereld
Waar is het leven idyllischer dan in the Shire? Glooiende heuvels, zonneschijn en gezellige bolle mannetjes die genieten van een eenvoudig, landelijk leven en pijptabak. En dan wordt er ook nog een groot feest gegeven. Zo beginnen zowel het boek als de film. Hoewel, in de film zien we in een dreigende proloog al dat er groot kwaad op de loer ligt. Maar, dat zetten we graag even opzij om kennis te maken met het gezellige Hobbit-volkje. Hoe mooier we de wereld vinden, des te erger wordt de dreiging straks. En dat is één op één toepasbaar in improvisatie: zet eerst neer wat de normale gang van zaken is en hoe blij iedereen is. De problemen komen pas daarna. Of dat nou een boosaardig oog is of iemand die vreemd gaat.
Duidelijk doel
Drie dikke boeken en drie behoorlijk lange bioscoopfilms. En allemaal draaien ze om de doodeenvoudige vraag: lukt het Frodo de Hobbit om een ring in een berg te gooien? Er gebeurt van alles: veldslagen, verraad, toverkunsten, lopende bomen, vechtende orks… Maar centraal blijft de rode draad van Frodo en zijn opdracht. De les die improvisatoren daar uit kunnen trekken: maak duidelijk wie de hoofdpersoon is en wat zijn doel is. Pas als je dat scherp hebt, kun je er uitstapjes, grappen en grollen omheen verzinnen.
Accepteren, vertrouwen en doorzetten
Bij vrijwel elke improvisator is het erin geramd: accepteren. Ja zeggen tegen het spelaanbod van je medespeler. Maar bijna niemand gaat daarin zo ver als Frodo. Ga maar na: omdat zijn oom ooit een ring heeft gevonden, onderneemt hij een superlange, extreem gevaarlijke tocht met mensen die hij niet of nauwelijks kent. Hij accepteert dat meteen in plaats van tegen te sputteren of in discussie te gaan (“ja maar waarom kan die elf dat niet doen?”). Hij vertrouwt daarbij volledig op zijn reisgenoten, ook al heeft hij de meesten pas net ontmoet. Bovendien blijft hij bij zijn ‘ja’. Hoe erg het gevaar ook wordt: Frodo blijft volharden in zijn queeste. Een lichtend voorbeeld voor alle impro-spelers: ja zeggen, vertrouwen op je medespelers en doorzetten.
Hoge inzet
Een mannetje dat een ring naar een berg moet brengen dus. Waarom is dat boeiend? Omdat Tolkien de inzet ontzettend hoog heeft gemaakt. Van de reis hangt ontzettend veel af: het voortbestaan van ongeveer de hele wereld waar we in het begin van het verhaal zo van zijn gaan houden. Lukt het niet, dan zal het Ultieme Kwaad alles overnemen en verwoesten. Veel hoger dan dat kun je niet inzetten. Bij improvisatie-scenes hoeft niet altijd de redding van de aarde op het spel staan, maar je kunt wel de inzet voor de hoofdpersoon op persoonlijk vlak zo hoog mogelijk maken. Als hij zijn doel niet bereikt, stort zijn wereld in. Voor spelers die een bijrol hebben, is daar een belangrijke taak weggelegd. Baas: “Als het niet lukt die robot af te krijgen, ben je ontslagen en krijg je geen salaris!” Huisbaas: “Als je niet binnen een week de huur betaalt, zet ik je het huis uit!” Jeugdzorg: “Als u geen huis heeft, raakt u uw kinderen kwijt!”
Emotioneel einde
Stel dat het verhaal van The Lord Of The Rings eindigt op het moment dat Frodo eindelijk de ring in Mount Doom gooit. Daar ging het tenslotte allemaal om, dus als die taak volbracht is, is het verhaal klaar. Toch? Nou, nee. De rode draad is wel het vernietigen van de ring, maar dat is slechts het middel en niet het doel. Het doel is de wereld redden, het mooie in het leven beschermen tegen het kwaad. En dus willen we ook nog zien of dat gelukt is en hoe dat voelt. Sommige mensen vinden dat het einde van The Lord Of The Rings te lang duurt (zeker in het boek) en daar is ook wat voor te zeggen. Maar liever een iets te breed uitgesponnen einde dan een onbevredigend einde. En dat zie ik vaak in geïmproviseerd theater. Spelers denken dat als de handeling is volbracht, de scene ten einde is. Terwijl de emotionele onderlaag een veel mooier slot vormt. Om bij het voorbeeld hierboven te blijven: het lukt de hoofdpersoon om de robot aan te praat te krijgen. Maar dat is nog geen goed slot: we willen zien dat hij de kinderen die hij dreigde te verliezen liefdevol in de armen sluit. Kortom: laat als je avontuur ten einde is zien wat het met je gedaan heeft en hoe je je voelt.
Oog voor detail
Wat The Lord Of The Rings kenmerkt, is een waanzinnig gedetailleerde en mooie uitwerking. De wereld komt echt tot leven. In de films vooral visueel, in de boeken ook conceptueel. Tolkien heeft hele geschiedenissen en talen geschapen om Middle Earth neer te zetten. Dat gaat voor een impro-voorstelling wat te ver, zeker als je losstaande, korte scenes speelt. Toch kun je er wat van leren: gebruik details. Zet een beeld neer op het podium, door te vertellen of uit te beelden. Wijs details aan in de denkbeeldige omgeving om je heen of verwijs naar een gezamenlijk verleden in een persoonlijk gesprek zodat je een geschiedenis suggereert. Dan kun je het publiek meenemen in jouw wereld en op jouw avontuur.
Leuke verwijzingen naar mijn persoonlijk favoriete stuk fictie!
Kleine aanvulling bij emotioneel einde: vorige week op FLUIM leerden we in de workshop vanhttp://www.box-of-chocolates.nl/ Beet! over het verschil tussen dilemma en ambilvalentie. Wat ik daar onthouden heb is dat we de scène te vaak stoppen, of het verhaal te rechtlijnig maken nadat de keuze in het dilemma gemaakt is. De ambivalentie overleeft echter het dilemma, en dat is ook mooi om te spelen.
dank voor het delen