Een paar jaar geleden bedacht ik een nieuw concept voor short-form improvisatie. Je zou het een moderne versie van Theatersport kunnen noemen, maar ik noemde het 100% Impro. In deze blog zet ik het concept kort uiteen, aangevuld met wat voor- en nadelen die naar voren kwamen uit de gespeelde shows.
Vastgeroest
In Nederland hebben we het format “theatersport” zo’n 30 jaar geleden overgenomen van Keith Johnstone. Wat een openbaring, wat een plezier! We voegden er nog wat sponzen aan toe (dat is pas publiekparticipatie) en zie daar: het format dat we nog steeds spelen. Wat hebben we er een mooie herinneringen aan en wat hebben we er een plezier mee. Toch? Steeds minder, lijkt het wel.
Ja en? Nee dank je!
‘Ja en…’ zeggen is misschien wel de bekendste techniek die improvisatoren leren. Maar is het nou echt altijd een goed idee om ‘ja en…’ te zeggen op het aanbod van je medespeler? Naar mijn idee niet. Ik vind dat het zelfs in de weg kan zitten. Drie manieren waarop.
Blind vertrouwen: spelen zonder zicht
Stikdonker was het toen ik het theater van Nijmegen instapte. Ik zag geen hand voor ogen. Een vriendelijke stem begeleidde mij de eerste stappen. De man die bij de stem hoorde, pakte niet mijn hand, maar zei dat ik zijn stem moest volgen. Ik merkte dat ik gebogen stond, verkrampt. Ik had telkens het idee dat ik ergens tegenaan zou botsen. En ik sprak geen woord. Behalve als het moest. Heel voorzichtig durfde ik te lopen. Stapvoets. En toen begon het avontuur…
Een groep oprichten. Maar hoe dan?
Vlak voor de zomer kreeg ik een mail van een groep enthousiaste beginnende theatersporters. Na een aantal cursussen – ondermeer die van mij – wilden ze een eigen groep oprichten. En of ik daar tips voor had. Ik heb er eens over nagedacht en de volgende 5 aandachtspunten voor de eerste bijeenkomst aangeraden. Ze zeiden dat het nuttig was (of waren zo beleefd om dat te zeggen), dus vandaar dat ik het hier deel. Aanvullingen zijn natuurlijk van harte welkom.
[Lees meer…]