Deze post gaat over een “impro-regel” die al eens gepreekt wordt: “vermijd instant heibel”. Of in iets meer woorden “vermijd conflict en negativiteit bij de opstart van je scènes”. Instant heibel komt neer op het plaatsen van conflict, nog vóór de setting en de personages duidelijk zijn.
Instant heibel
Een voorbeeld van een opstart van een scène:
- A: Goeiemorgen schat.
- B: Waarom zijn er geen cornflakes? Jij bent weer vergeten cornflakes te kopen.
In bovenstaand voorbeeld hebben we geen idee wie de personages zijn (behalve dat ze waarschijnlijk een koppel zijn), of waar de personages zijn (los van “aan de ontbijttafel”). Bij gebrek aan meer gedetailleerde achtergrond is het probleem dat neergezet wordt – geen cornflakes – ongegrond en onbenullig. Ware het probleem gegrond, dan was het waarschijnlijk niet onbenullig: als we de personages kennen, als we weten wat hen motiveert, wat ze willen en niet willen, als we de dynamiek tussen de personages kennen, mogelijks een stukje achtergrond van hun relatie kennen… dan wordt het verzinnen van een niet-onbenullig probleem eenvoudig en dan is dat probleem gegrond.
In het cornflakes-voorbeeld: stel dat we weten dat B zich continu genegeerd of verwaarloosd voelt door A. Dan kunnen de cornflakes net datgene zijn dat voor B de maat vol maakt. En waarop de relatie uiteindelijk op de klippen loopt. Dan gaat de scène ook niet over cornflakes negeren en verwaarlozen. Niets mis mee. Maar in ons voorbeeld hebben we dat soort achtergrondinformatie niet. Dus is het verstandig om die achtergrond eerst neer te zetten en pas daarna aan heibel te beginnen.
Begrijp met niet verkeerd: een scène die begint zoals bovenstaand voorbeeld kan best uitmonden in prima improvisatie – maar 99% van de scènes die ik zie die beginnen met instant heibel, heeft moeite om van de grond te komen. En zelfs als ze van de grond komen, dan is de zoektocht naar “waar gaat het nu écht over” (het gaat echt niet over cornflakes) voor het publiek verloren tijd.
Om het kort te houden: ik ben het best wel eens met het credo dat instant heibel best vermeden wordt.
Instant spanning
Instant spanning is iets anders en ik hou ervan! Aan instant spanning zit een triviale kant, maar ook een gevaar. De triviale kant kaarten we aan met een voorbeeld op basis van de suggestie vader-zoon relatie:
- V: Ik begin aan mijn pensioen te denken. Ik zou graag hebben dat jij de zaak overneemt.
- Z: Nou pa, ik ben niet zeker dat ik mensen wil doden voor geld.
- V: Ik heb volgende week een grote klus voor Don Caprese en ik trek het niet alleen. Waarom doe je niet mee? Probeer het gewoon; ik leer je de knepen van het vak!
- Z: Kweenie pa, ik heb eigenlijk volgende week examen quantumfysica.
In deze setup heb je een vorm van spanning tussen de personages – en in de hoofden van het publiek – maar geen gratuite heibel: we begrijpen wat beide personages drijft en het is de tegenstelling in de motivaties van de personages die de spanning genereert. Die tegenstelling kan tot heibel leiden, maar die heibel is er op dit moment niet. Misschien komt het tot heibel, misschien ook niet. Misschien gaat de zoon – met lange tanden – vader helpen en ontdekt hij dat hij een “natural born killer” is. Dat zou leuk zijn. Maar de spanning kan er evengoed toe leiden dat de relatie tussen vader en zoon ontspoort. Misschien geeft de zoon zijn vader aan bij de politie: heibel! En net zo leuk, omdat we de wortels van die heibel kennen.
Het gevaar zit hem erin dat het verschil tussen heibel en spanning vaak dansen op een slappe koord is. Onze vader-zoon scène kan snel ontsporen in een ruzie in plaats van in een spannend verhaal.
Hier een ander voorbeeld van een start van een scène, als monoloogje:
- A: Ik wou dat ik blond was. Als ik blond was, zou ik mee mogen doen in het clubje van Rozanne en Karen.
Dit voorbeeld is minder slappe koord omdat de potentiële heibel iets verder ligt. Maar deze opening creëert wel spanning – zei het minder expliciet dan in het vader-zoon voorbeeld. De spanning zit meer in de opties die het publiek onbewust overweegt. Zal A haar haren blond verven? En zo ja, wordt ze dan lid van het clubje? En zo neen, neemt A dan wraak op Rozanne en Karen? En wat is zo speciaal aan dat clubje? En waarom is dat zo belangrijk voor A? En blijft dat zo belangrijk, of zal A ontdekken dat er belangrijker of waardevoller dingen in het leven zijn dan het clubje van R&K?
Je kan nog veel verder van heibel blijven, en toch spanning creëren, en dat is een klein geheimpje.
Harmonie en geluk impliceren spanning
Ik leg dit graag uit aan de hand van een paar niet-geïmproviseerde voorbeelden.
Neem de film Betrayed, waarin Debra Winger het personage Catherine Weaver speelt: een undercover FBI agente die onder de naam Katie Philips boer Gary Simmons moet onderzoeken. Catherine beslist al snel dat de FBI mis zit: Gary is een Vietnam veteraan, hij is goed gerespecteerd in de buurt en in de kerk, hij is weduwnaar, en lieve vader voor zijn twee schatten van dochters. Wanneer Gary zijn paard dat een been brak, moet laten inslapen, is hij er – compleet met tranen in de ogen – het hart van in. Catherine/Katie valt als een blok voor hem. Op dit punt in het verhaal is iedereen happy, verliefd en tevreden.
En dan wordt de rust verstoord: op een avond neemt Gary Katie uit op een jachtpartijtje – waar blijkt dat Gary en zijn vrienden op zwarten jagen. Blijkt dat Gary de leider is van een KKK-afdeling. In de film leren we pas dat Katie een undercover agent is, nádat Gary geportretteerd werd als fijne gerespecteerde familieman, en we leren pas over zijn racisme nádat Katie voor hem gevallen is.
Het punt is dat tijdens de – positieve – portrettering van Gary, spanning opbouwt. Wanneer de “geweldige meid, geweldige kerel, geweldige liefde” situatie ontvouwt, ergens, misschien onbewust, weet je als kijker dat *iets* deze idylle gaat verstoren.
Ik neem deze film als voorbeeld omdat, toen ik het voor het eerst zag, op het moment dat het duidelijk werd dat Gary helemaal geen geweldige vent is, ik expliciet het gevoel had van “ik wist het”. Er zijn heel wat verhalen en films die deze techniek gebruiken:
- Het eerste stuk van Fatal Attraction, toont het leven van de succesvolle advocaat Dan Gallaher (Michael Douglas). Hij heeft een geweldig leven en is gelukkig met zijn mooie echtgenote. Een one-night stand met Alex Forrest (Glenn Close) zet zijn mooie leventje en zijn relatie op het spel wanneer blijkt dat Alex wat psychopathische neigingen heeft.
- De – heel shockerende – film Irréversible gebruikt dezelfde techniek, maar dan achterstevoren. De film werkt chronologisch terug in de tijd, dus de “chronologisch eerste scène” zien we pas op het einde van de film. De film bestaat uit 11 scenes maar hier de eerste 4 (tekst gebaseerd op de synopsis op Wikipedia):
1) Een mooi meisje – Alex – is in een zonnig park, omringd door kinderen
2) Alex zit op bed, haar hand op haar buik
3) Alex ligt in bed met haar vriend Marcus named Alex, post-sex. Ze vertel Marcus dat ze denkt zwanger te zijn en Marcus is daar heel blij mee
4) Marcus vertrekt naar een feest, Alex zal later volgen maar doet eerst een zwangerschapstest, die positief blijkt. De rest van het verhaal is heel rauw: op haar weg naar het feest wordt Alex aangevallen, bruut verkracht en bewusteloos geslagen. Marcus en zijn vriend Pierre vinden haar, zinnen op wraak en de zaak loopt nog verder uit de hand. Het verhaal wordt achterstevoren verteld, dus het gelukkige leven van Marcus en Alex wordt pas op het einde onthuld, maar de mechaniek van verhaalopbouw is dezelfde: plaats geluk en harmonie en verstoor deze vervolgens. - Tolkien deed dit twee keer, zowel in de Hobbit als in Lord of the Rings. In beide verhalen hebben Bilbo en Frodo een gelukkig en vredig leventje, tot de komst van Gandalf de rust verstoort en hen meeneemt op een trip die ver buiten hun comfort zone ligt en hun leven voor altijd zal veranderen.
Er zijn nog veel meer voorbeelden te vinden, maar het punt is wel duidelijk denk ik.
Spanning uit harmonie in impro
Uit de voorbeelden hierboven moet blijken dat harmonie en geluk “opzetten” een geweldige manier is om een geïmproviseerd verhaal te starten. Ons publiek weet gewoon dat iets die harmonie zal verstoren. Het publiek weet dat misschien niet bewust, maar zelfs dat onbewust weten genereert spanning. Niet in de zin van “nagelbijten bij een spannende film” maar eerder in de zin van “schuurpapier”, iets dat knaagt. Als je als speler de grond, de basis van harmonie van en tussen de personages vat, dan wordt het makkelijk om deze op logische, niet-vergezochte manieren te verstoren. Waarop je verhaal vaart krijgt.
Spanningsbogen
Je bent waarschijnlijk wel vertrouwd met de term “spanningsboog” (indien niet dan is google je vriend). Ik illustreer graag met een plaatje van study.com.
Het neerzetten van harmonie komt neer op de fase “stasis” of “exposition” in bovenstaande grafiek; “exposition” kan je vertalen als “uiteenzetting”. Stasis verankert de spanningsboog – zonder die verankering valt de boog gewoon omver.
Ik vind het belangrijk dat improspelers vertrouwd zijn met dit idee: als ze weten dat hoe solider harmonie neergezet wordt, hoe makkelijker het wordt om met die harmonie te rammelen (ze verstoren of vernietigen) op een manier die logisch is voor het publiek, en waarvan de impact empathie oproept. Omgekeerd drijft onbegrip van deze concepten – in mijn ervaring – spelers vaak tot instant heibel. Instant heibel is dan het “overslaan” van stasis.
Nog een goede reden: dit creëert een beetje sereniteit. Ik geloof dat instant heibel vaak ontstaat uit paniek. Spelers hebben het gevoel “dat er iets moet gebeuren” omdat anders het publiek afhaakt. Dit is een fout gevoel: het neerzetten van harmonie creëert wel degelijk een spanning en het publiek anticipeert onbewust op het rijzen van de spanningsboog dat eraan komt. Bovendien, als er dan “iets gebeurt” dat ongegrond is, dan is de impact daarvan empathisch minimaal. Ruzie maken over ontbrekende cornflakes an sich, zonder dat je de achtergrond van de personages kent is banaal. En een banaliteit op zich zal zelden een impact hebben.
“Mama komt nooit meer terug”
Om af te sluiten een openingszin die ik ooit kreeg, op een training bijna twintig jaar geleden.
- A: Mama komt nooit meer terug.
- Ik: Wat? Ik wist het? Ik draai oom Jan de nek om. Hoe durft ie?
De scene die hierop volgde ging nergens heen en ik kreeg na afloop de feedback dat instant heibel creëerde. Wat uiteraard zo was; maar die openingszin heeft me jaren dwars gezeten. Voor mij was de openingszin op zich al instant heibel. Ik kon ook evenmin een reactie bedenken op de openingszin die geen instant heibel was of die de heibel die ik al zag in de openingszin niet nog erger maakten.
Ik weet ondertussen beter en kan massa’s constructieve opties verzinnen. Hier een voorbeeld:
- Zoon: mama komt nooit meer terug.
- Papa: ja knul, ik weet het. Ik mis haar ook. Maar weet je, ik denk dat zij ons nog altijd kan zien, vanuit de hemel. En ik denk ook dat ze trots is op ons, hoe wij dat samen zonder haar redden.
Een beetje zeemzoet misschien, maar de reactie van papa heeft drie gevolgen:
- De reactie ontmijnt het risico dat het aanbod in instant heibel ontaardt. De zaadjes van instant heibel zijn wel degelijk aanwezig in de openingszin. Maar meer dan zaadjes ook weer niet.
- De reactie zet een zekere harmonie.
- En die harmonie impliceert een verwachting van verstoring. Een mogelijke plot-optie is dat vader een nieuwe vriendin vindt. Dat kan tot spanning leiden: vervangt de nieuwe vriendin de mama? Vinden de personages een manier om die nieuwe vriendin in het gezin in te passen of niet? En gaan beide personages daar op dezelfde manier mee om? Misschien worstelt de zoon met het concept plusmama en vader heel wat minder? Wat mogelijk tot expliciete heibel kan leiden. De wortels van al deze opties zitten al impliciet in de harmonie die gezet wordt in de openingszinnen, zij het dat de openingszinnen zelf geen conflict creëren.
Nog lang en gelukkig
Er is een reden waarom sprookjes eindigen met “ze leefden nog lang en gelukkig”. Dat lang-en-gelukkig is niet echt interessant. Wat er de personages overkwam vóór ze nog lang en gelukkig konden verder leven is de kern van het verhaal.
Neem het voorbeeld van mama die nooit terugkomt: een voorstelling van 1 uur waarin we zien hoe goed vader en zoon het kunnen redden na mama’s dood is waarschijnlijk weinig boeiend. Het verhaal van hoe beiden omgaan met bijvoorbeeld de nieuwe vriendin, en uiteindelijk een manier vinden om nog lang en gelukkig verder te leven, is dan weer een recept voor beklijvende impro. En of dat lang en gelukkig leven dan gezellig met zijn drietjes is, of – in het slechtste geval – alle drie apart, maakt niet zoveel uit.
De reis is belangrijker dan de bestemming.
— Boeddha
Deze post is een vertaling van een artikel dat oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd werd onder de titel “Instant Trouble vs Instant Tension“.