Tien jaar geleden begon ik met muzikale begeleiding van improvisatievoorstellingen. Hoe dat zo gekomen is? Daarvoor moet ik minstens 25 jaar terug in de tijd.
Het impro-toverwoord
Over improvisatietheater kun je bibliotheken vol schrijven. Je kunt eindeloos bloggen over verschillende technieken en nachtenlang kroegfilosoferen over wat nou de beste manier om te spelen is. Maar je kunt ook proberen het samen te vatten in één woord. Als ik dat zou moeten doen, kies ik voor het woord ‘luisteren’.
Solo improvisatie: Wie ben ik?
Ik speel solo improvisatie: In mijn eentje speel ik een voorstelling. Alle verhalen verzin ik zelf, alle karakters speel ik zelf. Dat is best stoer van me en superknap. Toch loop ik niet naast mijn schoenen, want solo doe je niet vanuit je ego. Het is eerder spannend en kwetsbaar… Waarom doe ik het dan wel? En wat levert het me op?
In Denemarken, in een masker, in een trance.
Weken heb je getraind op het format, op de vaardigheden, op het samenspelen en vlak voor je het podium op gaat, zegt de trainer tegen je: “Als je straks op het podium staat, vergeet alles wat ik je geleerd heb!” Of althans: veel impro-trainers zeggen dat. En terecht. Tijdens het spelen hard over de regels nadenken, gaat je niet helpen. Je gaat ervan in je hoofd zitten. En krampachtig spelen. Dus ja: loslaten.
Auditie en improvisatie: tips voor een moeizame combinatie
Laatst deed ik ergens auditie. In de pauze zat ik met een mede-auditant te praten. Tijdens dat gesprek bedacht ik me dat improvisatie en audities per definitie op gespannen voet met elkaar staan en waarom. En zelfs wat je daar tegen zou kunnen doen.